Historie van de Oude- of Martinikerk in Voorburg
De eerst bekende ambachtsheer (edelman beleend met bestuur en rechtspraak) is Dirk van Voorburgh. De ambachtsheer die daartoe als enige bevoegd was, liet kort na 1200 nabij zijn woning een stenen zaalkerkje bouwen op één van de hoogste punten van de strandwal waarop Voorburg gelegen is. De eerdere aanwezigheid op die plaats van een houten kapelletje wordt wel verondersteld, maar is niet door sporen aan te tonen. Het kerkje werd gewijd aan Sint Martinus.
De Oude Kerk sloot zich rond 1575 aan bij de Hervorming. Het gebouw is in de eerste plaats een bedehuis waar de kerkelijke gemeente samenkomt, maar het is tevens voor heel Voorburg een kostbaar bezit met grote historische waarde.
In de loop van de eeuwen is de kerk uiteraard niet onveranderd gebleven. Vele veranderingen zijn aangebracht en diverse verbouwingen en restauraties hebben plaatsgevonden. De laatste algehele restauratie vond van 1965 – 1968 plaats, waarbij het kerkgebouw in- en uitwendig grondig hersteld werd.
De rond 1460 gebouwde toren en de spits zijn elk 20 m hoog en is eigendom van de kerkelijke gemeente. Als windwijzer ziet u hier een rijzende leeuw.
Bron: Een uitgave van de Werkgroep Oude Kerk Open, onder auspiciën van de wijkkerkenraad van de Oude Kerk van de Protestantse Gemeente Voorburg
Als stenen konden spreken
“Als die stenen konden spreken: wat zouden ze ons allemaal te vertellen hebben!”.
Zo is dat ook met zo’n eeuwenoude kerk als de Oude- of Martinikerk van Voorburg. Als die stenen nu eens echt konden spreken, dan zouden ze het verhaal vertellen van kinderen die hier gedoopt werden, jonge mensen die hier met elkaar huwden en mensen die hier begraven werden. En van mensen, die hier hun godsdienst beleefden. Maar ze zouden ook vertellen van tijden van oorlog en hongersnood, van vreselijke epidemieën, zoals de pest, maar ook van het leven op het platteland en het leven van de rijke bewoners van de grote buitenhuizen langs de Vliet.
Kortom: een oud kerkgebouw als dit, spreekt het verhaal van mensen, met al hun lief en leed. En als je daarover gaat vertellen, dan praat je al gauw over zo’n slordige zeven eeuwen mensengeschiedenis.
Bron: Tekst: Bernard Dijkman, Uitgave van het Oud-Archief van de gemeente Voorburg Mei 1995; bewerkt door Els Beimers-Jürgens 200
De eerste Martinusparochie
Al in 1275 is er sprake van een “parochie van de Heilige Martinus”. Eeuwen geleden was er in onze landen maar één geloof en dat was het rooms katholieke geloof. Alle mensen waren rooms katholiek en zij gingen dus ook allemaal naar een en dezelfde kerk. Dat veranderde in Voorburg en in de meeste steden en dorpen van Nederland in de tweede helft van de 16e eeuw. In Duitsland was er een Augustijner monnik – Maarten Luther was zijn naam – die het met veel wantoestanden in de kerk van rond 1517 niet eens was. De paus, die het hoogste gezag was in de kerk, deed Maarten Luther daarom uiteindelijk in de ban. Luther werd buiten de kerk gezet en mocht zich niet meer rooms-katholiek noemen. Maar de aanhangers van Maarten Luther stichtten na heel veel strijd een eigen kerk. Ook in Voorburg vond rond het jaar 1575 de reformatie plaats.
Wie was Sint Martinus?
Aanvankelijk was Martinus een officier in dienst van het Romeinse rijk. We praten nu over de vierde eeuw. Toen Martinus op een dag, gezeten op zijn paard een arme bedelaar zag, die bijna niets had om zich mee te kleden, pakte hij zijn officiersmantel, sneed die met zijn zwaard in twee helften en gaf één helft aan die arme bedelaar. Het verhaal wil dat Martinus ’s avonds in bed een droom kreeg en dat hij droomde dat die arme bedelaar Christus zelf was.
Hij bekeerde zich en werd monnik. Hij werd zelfs bisschop van de Franse stad Tours. Ook stichtte hij een groot klooster in Marmoutier.
Toen Martinus op 8 november 397 stierf was hij zo populair en geliefd bij de mensen in de omgeving dat ze hem spontaan heilig verklaarden.
Mensen, die heilig geleefd hadden, werden door het volk heilig verklaard.
Er zijn in heel Nederland veel kerken te vinden, die naar die heilige Martinus zijn genoemd. De belangrijkste Martinuskerk in de Nederlanden is de Dom van Utrecht.
Hoe zag het er vroeger in de Oude- of Martinikerk uit?
Zoals je in veel steden en dorpen kunt zien, staat een oude kerk meestal niet keurig in eenzelfde rij als de huizen in de straat. Dat komt omdat de kerk naar het Oosten werd gebouwd. De kerk staat georiënteerd.
Als de priester in vroeger eeuwen aan het altaar stond, stond hij met zijn rug naar de mensen in de kerk en met zijn gezicht naar het Oosten. Want, zeiden de mensen in die tijd: in het Oosten gaat de zon op en Christus is voor ons de Opgaande Zon (de Oriëns, in het Latijn).
Kerken die later gebouwd zijn dan de middeleeuwse kerken, staan vaak wel keurig in de rij van de huizen. Kijk maar naar de andere Martinuskerk aan het Oosteinde in Voorburg, bijvoorbeeld.
Veel uit het verleden is overgeleverd, omdat pastoors in de 15e en 16e eeuw op schrift hebben bijgehouden. We kunnen terugvinden wie er, wanneer, was overleden, wat de overledene aan de kerk had nagelaten en welke diensten de pastoor moest doen ter nagedachtenis van de overledene. De historie van de jaren tussen 1435 en 1566 is opgetekend.
We weten dat er in de Oude Kerk altaren stonden. In de kerk waren ook veel gebrandschilderde ramen, die echter allemaal tijdens de reformatie zijn verdwenen.
De beeldenstorm
Toen de kerk nog in rooms katholieke handen was, waren er ook veel beelden, beelden van Maria, van Christus aan het kruis, van de Heilige Nicolaas en van Sint Joris.
Het was in de tijd dat de leer van Maarten Luther al overal aan het doordringen was. Op diverse plekken in het land hadden mensen, die het met de gang van zaken in de rooms katholieke kerk niet eens waren, alle beelden van de sokkels gehaald. Alles wat aan de rooms katholieke eredienst herinnerde werd vernield; de zogenaamde Beeldenstorm
Graven in de kerk
In vroeger eeuwen werden de overledenen altijd in, of direct rond de kerk begraven. Pas in de vorige eeuw mochten er geen overledenen meer in de kerk begraven worden. Overal op de vloer vind je grote grafzerken. De rijken lagen voornamelijk in de kerk en de armere mensen op het kerkhof buiten. In de Franse tijd, de tijd dat Nederland een deel was van het grote Franse rijk van Napoleon, gold de slagzin: Gelijkheid, vrijheid en broederschap. Adel bestond niet meer. En daarom moest alles wat aan adel herinnerde verdwijnen. Daarom zie je overal op de grafstenen dat de wapens onherkenbaar zijn geworden. Een tweetal heel grote en heel zware grafstenen in de Oude Kerk, elk ongeveer 3.000 kilo zwaar hebben nog wel wapens. Deze prachtige grafzerken waren bedekt met een dikke laag cement en daaroverheen lag destijds een planken vloer.
Daarom zijn deze graven gewoon vergeten!
Later, bij de restauratie werden ze weer ontdekt en werd het cement er voorzichtig afgehaald en kwamen de grafstenen ongeschonden tevoorschijn. In de kerk is ook een heel bijzondere grafkelder. In een aan de kerk aangebouwde kapel liggen leden van de familie Coymans begraven. Eén van de daar begraven lijken is nog steeds niet vergaan, maar is een soort mummie geworden. Waarschijnlijk door de droge lucht is dit lichaam daar nog steeds te zien. Je kunt door een nauw luikje in de vloer in de grafkelder komen, maar er worden geen mensen meer toegelaten, omdat ze bang zijn dat er teveel zuurstof en vocht in de kelder komt en dit lichaam helemaal zal vergaan.
Prinses Marianne
Een van de belangrijkste mensen die hier vroeger regelmatig naar de kerk ging was wel Prinses Marianne. Prinses Marianne was een dochter van onze koning Willem I. Ze leefde van 1810 tot 1883 en kwam op 38 jarige leeftijd in Voorburg wonen.
Ze woonde in een groot buitenhuis, zoals er vroeger vele langs de Vliet stonden. Ze was ooit getrouwd met een prins van Pruisen. Na een ongelukkig huwelijk liet zij zich van deze prins Albrecht scheiden, maar dat was een schande voor het Oranjehuis! Na enkele jaren ging Marianne trouwen met haar koetsier, van wie ze veel hield. Dit werd in die tijd niet geaccepteerd. Een echte prinses kon niet trouwen met een gewone koetsier.
Prinses Marianne was vroom en vrijgevig!
In de kerk had ze haar eigen bank, de Mariannebank, vanwaar ze naar de preek kon luisteren.
Omdat de kwaliteit van het orgel slecht was besloot Prinses Marianne een kompleet nieuw orgel aan te schaffen en dit aan de kerk te schenken.
Op een bepaalde dag stond er een grote stapel kisten in de Herenstraat bij de ingang van de kerk. De secretaris van de prinses schreef er een kort briefje bij.
Hierbij treft u een nieuw orgel voor de Oude Kerk aan, gelieve deze maar te willen aanvaarden als een geschenk van Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Marianne. Daardoor kunnen we nu nog steeds naar het orgel van een prinses luisteren…..