Visie op de eredienst
Visie op de eredienst
“Liturgie is weerklank van Gods eer of heerlijkheid en voldoet aan een aantal specifieke criteria: * liturgie schept een ruimte waarin de ontmoeting tussen de drie-ene God en de gemeente kan plaatsvinden; * muziek, taalhandelingen en inrichting van de eredienst stichten gemeenschap en binden samen; * in liturgische taal en muziek klinkt enerzijds de eer en de heerlijkheid Gods door —het is iedere zondag weer juichend Pasen — maar anderzijds klinken er pijn, onrust, verdriet en verbittering in door omdat de verlossing nog uitstaat en de gemeente leeft in het ‘nog niet’; * liturgie zet mensen in beweging om de nood in de wereld te helpen lenigen” (citaat uit de notitie ‘tot Gods eer’ van de Protestantse Kerk)
Wij vertalen dit als volgt: In de liturgie vertellen we het bijbelse verhaal alsof het aan ons geschiedt. Daardoor ontstaat hoop, uitzicht. Gedenken raakt heel ons mens-zijn. Niet alleen ons horen, maar ook tasten, zien, proeven, ruiken. We concentreren ons in de liturgie op de drie-enige God, zoals Hij zich in de Schrift en in zijn Zoon Jezus Christus laat kennen. Ons zingen, bidden, preken strekt zich uit naar en wordt ingekleurd door de omgang met deze bijzondere Drie-Ene God. De kunst (kerkmuziek, beeld en taal) is in de eredienst dienend aan bovenstaand, niet leidend.
Omdat God te groot is om in slechts een liturgische taal geprezen te worden en de wijsheid van Christus veelkleurig is, is onze liturgie idealiter daarvan een reflectie.
De leidende vraag bij het gesprek over liturgie dient dan ook niet te zijn hoe we zoveel mogelijk gemeenteleden tevreden houden, maar hoe we elkaar in staat kunnen stellen opgenomen te worden in het grotere verhaal van God, vanuit de tijd en context waarin we ons bevinden.
Met het oog daarop willen we ook de (muzikale, visuele, etc.) taal van onze tijd inzetten. Evangelicale liederen sluiten qua muziekstijl aan bij deze contemporaine muziekstijlen. (NB in het nieuwe liedboek zijn ook liederen te vinden met een lichte muziekstijl en een niet-evangelische inhoud).
Excurs: het evangelicale en oecumenische lied
De kracht van het evangelicale lied is dat zij qua tekst persoonlijk is, eenvoudig en direct: het gelovige ‘ik’ komt aan het woord. Zij doet daarmee een appèl op het hart en het gevoel. In vergelijking met de meer objectieve, belijdende of bijbelse vertelliederen is dat haar kracht…maar tegelijk ook haar zwakte. Immers, niet iedere emotie is altijd navoelbaar (‘k heb van U gehouden, maar nooit zoveel als nu/Ik voel Uw kracht, en stijg op als een arend), en niet ieder beeld is bijbels (Ik wil heel dicht bij U zijn, als een kind bij de vader op schoot. Ik wil heel dicht bij U zijn; dat is de plek waar ik hoor). Het risico bestaat bovendien dat het vrome individu en zijn gevoelens meer centraal staan, dan God en zijn heil en beloften. Dat gezegd zijnde vervult het evangelicale of klassiek-bevindelijke lied wel degelijk een functie: zij kan een heilzame aanvulling en correctie zijn op liederen die esthetisch, poëtisch en muzikaal zeer verantwoord zijn, maar in de beleving van sommige kerkgangers te afstandelijk te zijn.
Kenmerk van de evangelische liedcultuur (niet alleen opwekkingsliederen, maar ook Hillsong, Sela, etc.) is dat de omloopsnelheid van liederen erg hoog is. In tegenstelling tot de kerkelijke liedcultuur (die een canon vormt, een uitdrukking van en verbinding met het geloof van de kerk de eeuwen door) wordt het evangelische liedrepertoir voortdurend aangevuld en vernieuwd: er is niet zo iets is als een ‘evangelische liedcanon’. Dat is haar kracht (want dynamisch en in staat snel aan te sluiten bij de hedendaagse seculiere muziekstijlen), maar ook haar zwakte: het veronderstelt een permanent aanleren van nieuwe liederen, waardoor er weinig liederen zijn die door alle generaties gekend worden. De kwaliteit van teksten en melodieën is daardoor ook niet altijd constant. Muzikaal is niet ieder evangelisch lied goed te zingen voor een doorsnee gemeente in een monumentale kerk.
De kracht van de klassiek protestantse liturgische traditie (waarin alleen de psalmen en/of gezangen worden gezongen) is dat zij de gelovige een liederenschat meegeeft die haar kracht bewezen heeft en de tand des tijds verduurt. Zo verbindt zij generaties aan elkaar: ouderen zingen op hun sterfbed psalmen die zij als kind leerden en die ook hun kleinkinderen in de kerk leren zingen. De zwakte van de klassiek-protestantse liturgische traditie is dat die liederenschat qua taal veroudert en daardoor moeilijk toegankelijk wordt en ook qua theologische accenten vaak niet meer aansluit bij het veranderende klimaat in kerk en samenleving. Daarom is het hertalen en aanleren van nieuwe liederen nodig. Toch menen wij dat het de moeite loont om de klassieke liederen te blijven zingen, te memoreren en in te oefenen: het zijn liederen die beproefd zijn en die bij herhalend zingen dieper verstaan kunnen worden.
Voornemen
In 2013 verscheen het liedboek: zingen en bidden in de kerk en thuis. Deze bundel is en blijft het uitgangspunt voor de liederen die gezongen worden in onze eredienst. Dit repertoir kan worden aangevuld met liederen uit het liedboek uit de kerken uit 1973 en ook liederen uit andere bundels: Hemelhoog (evangelicale lied), kinderliederen (Hanna Lam, Elly en Rikkert), Taizé en evangelische liederen. Ook willen we in de diensten de verbinding zoeken met de wereldkerk: liederen uit de Anglicaanse (church of England), Duitse (Paul Gerhard) en oecumenische traditie.
Tenslotte
De eredienst heeft ook een vormende kracht: in de liturgie worden we ook gevormd tot de mensen die we mogen zijn.
De kerkdienst is ook een oefening in dienst aan elkaar.
De vrijwillige erkenning van de spiritualiteit van je broeder of zuster in het geloof. Het kan een vorm van dienen en liefhebben zijn om een lied mee te zingen, dat jou persoonlijk niet aanspreekt, maar dat de ander wel helpt God te ontmoeten. Het heeft ook te maken met de vrijwillige erkenning van het ambt van de dienaar van het Woord die deze orde van dienst heeft samengesteld en deze liederen heeft uitgezocht. Datzelfde geldt voor het leiding geven aan de gemeente-zang door de Cantor-Organist die daarvoor door de gemeente in de bediening is gesteld. We zoeken daarin niet de afgedwongen discipline, maar wel een gezamenlijke, vrijwillige en nieuwsgierige en vreugdevolle zoektocht naar wat het betekent God te eren in onze tijd en context.